Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | 24 december 2013 | ECLI:NL:GHARL:2013:993
In een niet in appartementsrechten gesplitst recreatiepark, is in de aktes van levering van de recreatiewoningen een kettingbeding opgenomen. Krachtens dat beding zijn alle eigenaren van recreatiewoningen gehouden lid te worden en te blijven van de vereniging van eigenaren (de VvE), terwijl bij iedere vervreemding het lidmaatschapsrecht moet worden overgedragen aan de opvolgend eigenaar van de woning. Eén eigenaar zegt het lidmaatschap toch op, kennelijk uit onvrede met de wijze waarop de servicekosten aan verhurende eigenaren worden doorbelast. De opzegging an sich staat niet ter discussie in dit geding, wel de betalingsverplichting. Die loopt door.

In het recreatiepark geldt een tweetarieven-systeem. De achtergrond daarvan is, dat het bungalowpark is ingericht om de verhuur van recreatiewoningen te accomoderen. Zo is er bijvoorbeeld een receptie waar huurders sleutels kunnen ophalen. Echter niet alle leden verhuren hun woning, reden waarom de VvE naast een voor alle leden geldende basisbijdrage een tweede, uitsluitend voor verhurende leden geldende bijdrage vaststelt. De basisbijdrage betreft de kosten die door alle leden moeten worden gedeeld. De verhuurdersbijdrage betreft de kosten die slechts ten laste van verhurende eigenaren moeten worden gebracht, zoals die van de beheerder en de receptie.

In hoger beroep betoogt de eigenaar dat zij hun woning weliswaar verhuren maar steeds voor langere periodes, bijvoorbeeld aan bewoners die tussen twee woningen in zitten. Deze huurders zijn gelijk te stellen met normale bewoners, omdat zij geen gebruik maken van de diensten die de beheerder verleent aan recreatieve huurders. Het toch doorbelasten van het ‘huurtarief’ is om die reden volgens de eigenaar op grond van artikel 2:8 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Het Hof gaat daarin niet mee en oordeelt als volgt:

Voor zover de beheerderskosten e.d. in geval van verhuur in eigen beheer aan langhuurders al lager zouden uitvallen dan in geval van recreatieverhuur via de beheerder van het park, is dit naar het oordeel van het hof op zich ontoereikend om de eigenaar in kwestie gelijk te stellen met een eigenaar voor eigen gebruik, althans om het heffen van de verhuurdersbijdrage jegens hen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te achten. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat ook binnen de “verhuurderspoule” niet gedifferentieerd wordt tussen eigenaren die veel en eigenaren die weinig kosten ter zake van de verhuur en exploitatie van de woningen genereren, en voorts dat de VvE kennelijk voor de categorie eigenaren als de eigenaar in kwestie, die in strijd met de statuten hun woningen rechtstreeks zijn gaan verhuren aan langhuurders, geen afzonderlijk, lager tarief heeft willen vaststellen.

 Volgt bekrachtiging van het vonnis in eerste aanleg.

Volledige uitspraak: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | 24 december 2013 | ECLI:NL:GHARL:2013:993