Rechtbank Amsterdam | 28 oktober 2009 | ECLI:NL:RBAMS:2009:BL3540
De splitsingsakte verplicht eisers om mee te delen in de kosten van voorzieningen (gemeenschappelijke trappenhuizen, gangen en liften en gemeenschappelijke hydrofoor) waarvan zij geen gebruik kunnen maken, omdat de ruimten die bij hen in gebruik zijn daarmee niet in verbinding staan of daarop niet zijn aangesloten. Pogingen om de akte van splitsing te laten wijzigen zijn op niets uitgelopen. Aan de vereisten van artikel 5:139 BW kunnen zij niet voldoen. De rechtbank verklaart voor recht dat het onder deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat eisers nog langer in deze kosten moeten delen.
Ik heb bedenkingen bij deze uitspraak. De rechtbank zet namelijk de deur open voor situaties als de onderhavige, waarin eigenaren met een beroep op deze uitspraak verschuldigdheid van verenigingsbijdragen betwisten. Nu was het in dit geval ook wel evident, dat de betreffende eigenaren tot in lengte van dagen zouden bijdragen aan voorzieningen waarvan zij onmogelijk profijt zouden kunnen hebben. Op zichzelf genomen komt de uitspraak tegemoet aan het rechtvaardigheidsgevoel van de betrokken eigenaren. Echter, in nagenoeg elke splitsing zijn er gedeelten waarvan bepaalde appartementseigenaren geen profijt kunnen hebben. Zo beschouwd kan deze uitspraak een precedent schappen, dat de rechtszekerheid die noodzakelijk is bij de toepassing en uitleg van de akte van splitsing niet ten goede komt.
Deze uitspraak is vernietigd in hoger beroep. Het arrest met commentaar is eveneens te vinden op VvERecht.nl.
Volledige uitspraak: Rechtbank Amsterdam | 28 oktober 2009 | ECLI:NL:RBAMS:2009:BL3540