Rechtbank Utrecht, 5 juni 2012, 12/269 F (nog niet gepubliceerd). De onderhavige uitspraak bevestigt nogmaals het belang voor een VvE om bij het treffen van rechtsmaatregelen een deugdelijk en rechtsgeldig procesbesluit te nemen.

Korte weergave van de feiten in deze zaak
Een van leden van de VvE had in 2007 verzuimd de servicekosten tijdig en volledig te betalen. Ook daarna was sprake van een betalingsachterstand. In deze kwestie had de VvE, op basis van een besluit in juli 2007, een incassoprocedure bij Kantonrechter gevoerd. Het besluit in 2007 strekte tot het nemen van rechtsmaatregelen voor het innen van de op dat moment achterstallige kosten. De procedure en de daarop volgende executie bleken niet het door de VvE beoogde resultaat op te leveren. Begin 2012 heeft de VvE het faillissement van het betrokken lid aangevraagd.

Het lijkt in eerste instantie wellicht geen voor de hand liggende keuze om voor achterstallige servicekosten het faillissement van een lid van de VvE aan te vragen. Blijkbaar is de VvE tot de conclusie gekomen dat de executoriale verkoop van het appartementsrecht van het betrokken VvE lid geen zin zou hebben. Gelet op de huidige situatie op de woningmarkt is dit inderdaad niet langer een vanzelfsprekende optie. De keuze voor het aanvragen van een faillissement werd kennelijk mede gemaakt omdat er geen adres van het betreffende lid bekend was. Het appartement in kwestie werd verhuurd, en de VvE was niet op de hoogte van het woonadres van het betrokken lid. De onbekendheid van het adres heeft voor een aantal complicaties gezorgd, welke in het kader van dit artikel echter niet relevant zijn.

Geen procesbesluit
Het betrokken VvE lid is tegen de uitspraak in verzet gekomen. Een van de gronden daarvoor was het ontbreken van een procesbesluit. Voor het aanvragen van het faillissement was geen machtiging aan het bestuur verleend in de zin van het toepasselijke modelreglement, in dit geval het modereglement van 1973, dus conform art. 40 lid 4 van dat reglement. Het enige tastbare bewijs dat er op enig moment binnen de VvE overwogen was om het faillissement aan te vragen, bleek een e-mail berichtje aan de advocaat van de VvE te zijn, dat “het besproken was, en dat de andere leden het wel goed vonden”, althans worden van gelijke strekking. De formulering van deze e-mail bevestigde juist dat er geen sprake was van een rechtsgeldig besluit tot het nemen van rechtsmaatregelen.

Gevolgen
De Rechtbank stelt in overweging 4.3 vast dat geopposeerde niet ontvankelijk is in haar oorspronkelijk verzoek tot faillietverklaring, nu niet is vastgesteld dat er een machtiging van de vergadering van eigenaars aan dat verzoek ten grondslag ligt.

Het gevolg van deze niet-ontvankelijkheid is dat de VvE in de kosten van het verzet en het salaris van de curator wordt veroordeeld. Dit alles komt nog bij de kosten die de VvE zelf ten behoeve van de aanvraag al had gemaakt. Des te treuriger omdat er uiteindelijk op het moment dat de aanvraag ter zitting werd behandeld slechts € 200,00 openstond….

Jurisprudentie is duidelijk op dit punt
De uitspraak bevestigt wat onder meer in eerder hier besproken arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden (LJN: BQ8703) werd vastgesteld. Het ontbreken van een procesbesluit leidt tot niet ontvankelijkheid van de VvE. Als een VvE rechtsmaatregelen wil nemen, dan moet daar een procesbesluit aan te grondslag liggen. Voor het incasseren van achterstallige servicekosten kan dat middels een algemene machtiging aan het bestuur, in overige gevallen dient specifiek te worden aangegeven welk doel met het treffen van rechtsmaatregelen wordt beoogd.

Conclusie
Een en ander bevestigt maar weer eens het belang van een goede voorbereiding van gerechtelijke procedures door een VvE. Hoewel er niet ambtshalve wordt getoetst of er een procesbesluit is genomen, vormt het ontbreken van een dergelijk besluit een groot risico voor de VvE.

OVER DE AUTEUR

De auteur, mr. S.J. Schoonhoven, van dit artikel is is als Senior Jurist vastgoed in dienst bij B & D Juristen te Utrecht.