Rechtbank Amsterdam | 13 mei 2013 | ECLI:NL:RBAMS:2013:CA0869
Volgens de voorzieningenrechter maakt de bank onder de gegeven omstandigheden misbruik van recht door thans tot openbare verkoop van een woonappartement met garage over te gaan. In deze tijd, waarin het economisch gezien niet goed gaat met Nederland en veel huizen, zoals ook het onderhavige, “onder water staan”, dat wil zeggen de hypotheekschuld hoger is dan de waarde van het huis, mag van een bank meer coulance worden verwacht dan in economisch goede tijden. Dit betekent dat een bank tot het uiterste dient te gaan voor zij het middel van een openbare veiling kiest en dat als het in redelijkheid nog mogelijk lijkt dat door middel van een regeling een grote restschuld kan worden voorkomen, daarvoor moet worden gekozen. Wat betekent dit voor de VvE?
Deze uitspraak kan ook voor de VvE gevolgen hebben. Vaak heeft de eiganaar wiens woning executoriaal geveild wordt meerdere schulden, waaronder een schuld aan de VvE voor achterstallige verenigingsbijdragen. Een executieveiling heeft dan tot gevolg, dat de rechtsopvolgend eigenaar op de voet van artikel 5:122 lid 3 BW hoofdelijk aansprakelijk is voor de ter zake van het verkregene verschuldigde bijdragen die in het lopende of het voorafgaande boekjaar opeisbaar zijn geworden of nog zullen worden. Dat kan betekenen dat tot maximaal 2 jaar achterstallige servicekosten door de rechtopvgolgend eigenaar dienen te worden voldaan. Uiteraard is daarbij wel van belang dat het bestuur van de VvE tijdig en correct de opgave doet aan de notaris van de omvang van de achterstallige bijdrage op de voet van artikel 5:122 lid 5 BW. Een ander gevolg is dat de schulden aan de VvE in de toekomst niet verder zullen oplopen. Door de gedwongen verkoop heeft de VvE niet langer de betreffende wanbetalende debiteur onder de leden.
Overigens kan ook de VvE bij achterstallige verenigingsbijdragen het initiatief nemen om een appartement executoriaal te doen veilen na een daartoe verkregen rechterlijk vonnis. Het feit dat het appartement ‘onder water’ staat en de VvE met de veiling haar vordering niet direct uit de verkoopopbrengst kan verhalen, hoeft onder omstandigheden niet per se aan een veiling in de weg te staan, zo blijkt uit een uitspraak van de Rechtbank Arnhem van 24 december 2008, ook met noot op VvERecht.nl. Daarbij merk ik wel op, dat die uitspraak stamt uit economisch betere tijden en dat er voorshands geen redenen zijn om aan te nemen dat de verzwaarde inpsanningsverplichting, die de voorzieningenrechter in de hier behandelde uitspraak aande bank oplegt, niet ook voor de VvE zou gelden.
Volledige uitspraak: Rechtbank Amsterdam | 13 mei 2013 | ECLI:NL:RBAMS:2013:CA0869