In dit artikel zal ik een uitspraak bespreken waarbij de bankrekening van de VvE terecht door de bank was geblokkeerd. Alvorens ik die uitspraak bespreek zal ik de verplichte ubo-opgave in het kader van de zgn. Wwft verplichtingen toelichten. Na de bespreking van de uitspraak zal ik in het algemeen de ubo-opgave van de VvE toelichten.

Algemeen: verplichting tot nemen van maatregelen tot tegengaan van witwassen en terrorisme

In onze maatschappij wordt het nemen van maatregelen voor het tegengaan van witwassen en terrorisme breed gedragen. De overheid zet alles op alles om terrorisme en/of zonder wettige grond plegen van ernstig geweld of ernstige dreiging met een politiek doel en/of de ondersteuning daarvan te voorkomen. Er is strikte wetgeving om witwassen en terrorisme tegen te gaan. In het kort wordt deze aangeduid als de Wwft.[1]

Op grond van die wetgeving dient onder bepaalde omstandigheden van organisaties de zgn. ubo te worden onderzocht. Een ubo is de natuurlijke persoon die aan de touwtjes trekt bij organisaties.

De registratie van de ubo vindt plaats in een zgn. ubo register. De partijen op wie de plicht rust de ubo te achterhalen (de zogenaamde poortwachters) dienen dit register te checken. Die poortwachters mogen zich echter niet uitsluitend verlaten op de daarin opgenomen informatie. Een cliëntonderzoek naar de ubo blijft dan daarnaast noodzakelijk.

De VvE is van registratie in het ubo-register uitgezonderd.[2] De plicht onder bepaalde omstandigheden de ubo van de VvE te achterhalen blijft wel gewoon van kracht. Op grond van wetgeving rust ook op de VvE en haar bestuursleden de plicht mee te werken aan een onderzoek naar de ubo.

Uitspraak rechtbank Amsterdam van 29 november 2023

Oordeel over een vordering van een VvE jegens de bank wegens geblokkeerde bankrekening als gevolg van onjuist ubo-opgave

Recent heeft de rechtbank Amsterdam een uitspraak gedaan over een VvE en de ubo van de VvE, zie Rechtbank Amsterdam 29 november 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:8520

De zaak gaat over vorderingen van een VvE tegen een bank over het Wwft-klantonderzoek.

In die uitspraak wordt bevestigd dat de Wwft ook op de VvE van toepassing is. Op grond van die wet is de VvE als klant van een bankinstelling verplicht om opgave te doen van haar uiteindelijk belanghebbenden (ubo’s) waaronder het meer dan 25% belang van de leden van de VvE.

De feiten en omstandigheden die aan de uitspraak ten grondslag liggen zijn de volgende.

De bank heeft de VvE verzocht een ubo-formulier in te vullen. De VvE heeft 3 leden. In het ubo-formulier heeft de VvE bij de vraag naar het aantal appartementseigenaren het hokje “maximaal 4” aangekruist. De bank heeft daarop gereageerd door onder dat hokje te vermelden: “Over alle eigenaren willen we meer informatie”. De VvE heeft daarachter uiteengezet dat dat dit juridisch onjuist is. Bij de opgave van de ubo’s (vraag 4a) heeft de VvE één ubo opgegeven, namelijk de ‘pseudo-ubo’, te weten haar bestuurder, zonder daarbij een percentage (eigendom of stemrechten) te vermelden bij de leden van de VvE. De bank geeft de VvE vervolgens aan dat haar ubo-formulier niet volledig is ingevuld omdat bij vraag 4a de percentages ontbreken, en haar vervolgens verzocht de gegevens alsnog te verstrekken. Na nogmaals aanschrijven en het stellen van een termijn heeft de bank de rekening geblokkeerd (en opgeheven in afwachting van de uitkomst van de procedure). De VvE stelt vorderingen in en meent onder meer dat de Wwft voor een VvE niet van toepassing is en de rekening ten onrechte is geblokkeerd.

Het oordeel van de rechtbank is samengevat als volgt:

  1. De Wwft en daaraan gerelateerde regelgeving zijn op een VvE van toepassing.
  2. Geoordeeld wordt dat de betreffende bank een instelling is zoals is bedoeld in de Wwft.
  3. Vastgesteld wordt onder meer dat de in Wwft bedoelde ubo een natuurlijke persoon is die (direct of indirect) meer dan 25% van het eigendomsbelang in een VvE houdt. Een dergelijk percentage van meer dan van 25% doet zich altijd voor in het geval van een VvE die uit drie leden bestaat, omdat rekenkundig het grootste aandeel dan altijd ten minste 33,33% moet zijn. Dat betekent dat een VvE die uit drie leden bestaat, zoals de VvE, via haar ubo-opgave inzage moet geven in de verdeling van het eigendomsbelang van haar VvE om de bank in staat te stellen de ubo van de VvE te identificeren.
  4. Door geen opgave te doen van het direct of indirect (meer dan) 25% heeft de VvE niet voldaan aan de wettelijke verplichting ingevolge de Wwft en de daarop gebaseerde regelgeving te stellen eisen.
  5. De rechtbank oordeelt dan ook dat de opgave van alleen de pseudo-ubo (de bestuurder) niet voldoet. Even zeer moet in elk geval worden aangegeven welke leden direct of indirect (meer dan) 25% van het eigendomsbelang in de VvE houden.
  6. Onder de gegeven omstandigheden was de blokkering van de rekening niet onrechtmatig.

Hierbij heeft de rechtbank naar mijn mening een juist oordeel gegeven. Door een onjuiste opgave te doen van de ubo heeft de bank de bankrekening ook naar mijn mening terecht geblokkeerd.

Wel valt op dat de rechtbank vooral het volgende benadrukt: opgave is nodig van leden die een direct of indirect (meer dan) 25% van het eigendomsbelang in de VvE houden. Het eigendomsbelang ziet op de omvang van de gerechtigdheid in de gemeenschap (de rechtbank overweegt als uitleg van artikel 5:147 lid 3 BW: het recht op overschot na vereffening).

Het is echter mogelijk dat in de statuten van de VvE de omvang van het aantal uit te brengen stemmen per lid een andere verhouding bepaalt dan de onderlinge verhouding in de gerechtigdheid in de gemeenschap. Als een lid als gevolg van die bepaling direct of indirect met meer dan 25 procent van de stemmen stemrecht kan uitoefenen bij de besluitvorming ter zake een wijziging van de statuten van de VvE, dan dient even zeer dit lid als ubo te worden vermeld (zie artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 – Ubw).

Niet alleen het eigendomsbelang dient te worden onderzocht doch ook de omvang van dit stemrecht.

Advies aan de VvE voor ubo-opgave

Zoals hiervoor al aangegeven worden de door de Wwft aangewezen instellingen in het algemeen aangeduid met poortwachter. De poortwachter zal bij de VvE’s om de nodige informatie en documenten vragen om dit ubo onderzoek te kunnen uitvoeren. Feitelijk betreft dit dan de volgende informatie.

Aan poortwachter toe te zenden stukken voor clientonderzoek

  1. Recent overzicht van appartementseigenaren met adressen;
  2. Alleen in geval van een belang hoger dan 25% (eigendomsbelang en/of stemrecht): stukken van identificatie, verificatie en vastlegging identiteit van de ubo;
  3. Uittreksel KvK van de VvE (en op verzoek de notulen waarbij bestuursleden zijn benoemd).
  4. Stukken van identificatie, verificatie en vastlegging identiteit van de ubo van bestuursleden die de VvE rechtsgeldig mag vertegenwoordigen (lees: over de rekeningen van de VvE kunnen beschikken).

Ter identificatie, verificatie en vastlegging van de identiteit van de ubo dienen afschriften van de volgende stukken overlegd te worden;

a. het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, indien dat aan hem is toegekend;
b. een fiscaal identificatienummer van een ander land dan Nederland waarvan hij ingezetene is, indien dat door zijn woonstaat aan hem is toegekend;
c. de naam, de geboortemaand en het geboortejaar, de woonstaat en de nationaliteit;
d. de geboortedag, de geboorteplaats, het geboorteland en het woonadres;
e. de aard van het door de uiteindelijk belanghebbende gehouden economische belang en de omvang van dit belang, aangeduid in bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen klassen.

De poortwachter dient te blijven monitoren wie de ubo van betreffende organisatie is, voor zover er sprake is van een voortdurende contractuele relatie. In dat kader adviseer ik besturen van VvE’s dit met de betreffende poortwachter te bespreken en met elkaar afspraken te maken of en zo op welke wijze en wanneer nadere informatie wordt verstrekt in geval van rechtsopvolging van eigenaren en wijzigingen bestuursleden zoals bedoeld onder D.

Onder bepaalde omstandigheden moet de poortwachter verscherpt onderzoek uitvoeren. De kans dat dit verscherpt onderzoek bij VvE’s voorkomt is niet groot. Het zou bijvoorbeeld kunnen voorkomen indien de ubo bij de VvE een zogenaamde PEP is. PEP staat voor ‘politiek prominent persoon’, waaronder worden verstaan personen die een prominente politieke functie bekleden/hebben bekleed en de directe familieleden/zakenrelaties daarvan. Mocht dit spelen, dan adviseer ik de vragen van de poortwachter gewoon af te wachten.

De ubo en de VvE

Van belang is dan ook snel te kunnen schakelen indien en zodra een poortwachter een onderzoek naar de ubo instelt. Ik adviseer elke VvE in elk geval een ‘ubo’ administratie bij te houden, waarin wordt bijgehouden de ubo gegevens van

  1. De ubo op grond van de meer dan 25% regel (eigendomsbelang en/ of stemrecht); dan wel indien hier geen sprake van is van
  2. de (statutair) bestuurders van de VvE.

De ubo van de rechtspersonen die op grond hiervan achterhaald moeten worden staan dan wel in het ubo-register.

Tot slot

Als maatschappij zijn wij doordrongen van de noodzaak om onder meer witwassen en terrorisme te voorkomen. Laten we er dan ook alles met elkaar aan doen om dit ook daadwerkelijk te voorkomen! Ik roep eigenaren en bestuurders van de VvE’s op hun onverwijlde medewerking te geven aan oproepen van zgn. poortwachters om aan de Wwft verplichtingen hun medewerking te verlenen!


Voetnoten

[1] Zie onder meer:
Artikel 3 lid 1, onder a, Wwft bepaalt dat een instelling ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme cliëntenonderzoek verricht.
Artikel 3 lid 2, onder b, Wwft bepaalt – voor zover hier van belang – dat het cliëntenonderzoek de instelling in staat stelt om de ubo van haar cliënt te identificeren, en redelijke maatregelen te nemen om zijn identiteit te verifiëren en, indien de ubo een rechtspersoon is, redelijke maatregelen te nemen om inzicht te verwerven in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van haar cliënt.
Artikel 1 van de Wwft definieert de ubo (uiteindelijk belanghebbende) als: “natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of zeggenschap heeft over een cliënt, dan wel de natuurlijke persoon voor wiens rekening een transactie of activiteit wordt verricht.
Artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 (Ubw) luidt, voor zover relevant:
1. Categorieën van natuurlijke personen die in elk geval moeten worden aangemerkt als uiteindelijk belanghebbende zijn: (..)
c. in het geval van een overige rechtspersoon:
1°. natuurlijke personen die de uiteindelijke eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over de rechtspersoon, via:
– het direct of indirect houden van meer dan 25 procent van het eigendomsbelang in de rechtspersoon;
– het direct of indirect kunnen uitoefenen van meer dan 25 procent van de stemmen bij besluitvorming ter zake van wijziging van de statuten van de rechtspersoon; of
– het kunnen uitoefenen van feitelijk zeggenschap over de rechtspersoon; of
2°. indien na uitputting van alle mogelijke middelen en op voorwaarde dat er geen gronden voor verdenking bestaan, geen van de personen, bedoeld in subonderdeel 1°, is achterhaald, of indien er enige twijfel bestaat of een persoon als bedoeld in subonderdeel 1° de uiteindelijke eigenaar is of zeggenschap heeft, dan wel de natuurlijke persoon is voor wiens rekening een transactie wordt verricht, de natuurlijke persoon of personen die behoort of behoren tot het hoger leidinggevend personeel van de rechtspersoon;”
In artikel 1 van het Ubw is eigendomsbelang gedefinieerd als: “het recht op uitkering uit het vermogen van een rechtspersoon of personenvennootschap, waaronder de winst of de reserves, of op overschot na vereffening.”

[2] Artikel 15a Handelsregisterwet 2007.