Rechtbank ’s Hertogenbosch | 16 juni 2010 | ECLI:NL:RBSHE:2010:BN2276 – Een met meerderheid van stemmen genomen besluit tot oprichting van een dakterras op een nieuw geplaatste aanbouw leidt niet tot een wijziging van de goederenrechtelijke situatie.

In onderhavige zaak hebben A. c.s. tijdens de bouw van het reeds gesplitste appartementengebouw in 2000 van de VvE toestemming gekregen om op het aan hun appartement grenzende dakterras, waarop zij het exclusieve gebruiksrecht hebben, een aanbouw te realiseren. X heeft het appartement boven het appartement van A c.s. gekocht en wil het dak van de nieuwe uitbouw van A. c.s. graag gebruiken als terras. Met het verzoek van X of zij van het dak gebruik mag maken is de vergadering van eigenaars met 68,52 procent van de stemmen akkoord gegaan. X heeft vervolgens van de gemeente Oss een vergunning gekregen tot het aanleggen van een dakterras op het dak van de aan te bouwen aanbouw. Vervolgens schrijft de architect van het complex in 26 januari 2009 dat het dak van de uitbouw niet berekend is voor normaal terrasgebruik.

Vordering

A c.s. vorderen samengevat primair een verklaring voor recht dat zij eigenaars van de aanbouw zijn en dat X op grond daarvan het dak van de aanbouw dient te ontruimen. Subsidiair stellen A c.s. zich op het standpunt dat de aanleg van het dakterras een wijziging teweeg brengt in de goederenrechtelijke verhoudingen, waarvoor een wijziging van de akte van splitsing vereist is en dat nu deze wijziging niet heeft plaatsgevonden, X het gebruik van het dak van de uitbouw als terras moet staken.

Eigendomsverhoudingen

Over de eigendomsverhoudingen van het dak van de uitbouw overweegt de rechtbank als volgt.

4.1 (…)De juridische grondconstructie van de appartementenregeling gaat uit van een gemeenschappelijk eigendom van alle appartementseigenaars (waarbij een “appartementseigenaar” gezien artikel 5:106 lid 5 BW moet worden verstaan als “de gerechtigde tot een appartementsrecht”) van het gehele in de splitsing betrokken gebouw en de daarbij behorende grond, gekoppeld aan een exclusief gebruiksrecht van de privé-ruimten in het gebouw en het recht van medegebruik van de gemeenschappelijke gedeelten. Dit betekent dat een appartementseigenaar slechts een exclusief gebruiksrecht op, maar niet de exclusieve eigendom heeft van zijn woongedeelte. Hij is slechts mede-eigenaar, evenals alle andere appartementseigenaars in het gebouw.

4.2. Feitelijk betekent het bovenstaande [A]c.s.] (tezamen met alle andere appartementseigenaren) slechts mede-eigenaar zijn van de aanbouw, inclusief het dak. Anders dan w[A]c.s.] van lijken uit te gaan, kan derhalve geen sprake zijn van een exclusief eigendomsrecht. Het feit [A]c.s.] de kosten van de aanbouw hebben voldaan, zoals zij aanvoeren, maakt niet dat niet anders. Wel kan worden aangenomen [A]c.s.] het exclusieve gebruiksrecht hebben van de binnenruimte van de aanbouw, voorheen de ruimte op het dakterras, waa[A]c.s.] reeds het exclusieve gebruiksrecht hadden. Een en ander betekent ook dat het dak van de aanbouw, evenals de overige daken, behoort tot de gemeenschappelijke gedeelten en zaken. Dit volgt immers uit artikel 9 van het van de splitsingsakte deel uitmakende reglement van splitsing. (…)

De primair gevorderde verklaring voor recht dat A c.s. eigenaars van de aanbouw zijn wordt gelet op het bovenstaande derhalve door de rechtbank afgewezen.

Gebruiksrecht op dak aanbouw

A c.s. hebben subsidiair gesteld dat voor de aanleg van het terras op het dak van de uitbouw een wijziging van de splitsingsakte noodzakelijk is, omdat de aanleg van een terras op het dak een wijziging in de goederenrechtelijke verhoudingen als gevolg heeft. Volgens A c.s. zou X gelet hierop geen recht hebben om het dak van de uitbouw als terras te gebruiken. De rechtbank gaat daarin niet mee en legt daaraan de volgende overwegingen ten grondslag.

4.4 (…) In een geval als het onderhavige waarin de bestemming van het dak van de aanbouw onderdeel van de in gemeenschappelijk eigendom zijnde daken niet verloren gaat en geen van de appartementseigenaars wordt beperkt in het genot van die bestemming, is een wijziging van de splitsingsakte niet noodzakelijk (vgl. Hof Amsterdam, 24 juli 2008, WPNR 18 oktober 2008/6771). Daarbij is van belang dat het dakterras zonodig weer verwijderd kan worden en in zoverre van tijdelijke aard is.

4.5. [X] heeft geen uitbreiding van haar appartementsrecht gekregen. Daarvoor zou, zo[A]c.s.] ook zelf terecht heeft gesteld, een wijziging van de splitsingakte nodig zijn geweest. In rechte staat vast dat een zodanige wijziging niet heeft plaatsgevonden. De omstandigheid dat [X] geen aan eventuele rechtsopvolgers overdraagbaar exclusief gebruiksrecht van het dakterras heeft gekregen, hetgeen duidelijkheidshalve wellicht wenselijk was geweest, betekent echter niet dat [X] thans niet gerechtigd is het dakterras te gebruiken. In rechte staat immers vast, dat de VvE [X] toestemming heeft gegeven het dak van de aanbouw [A]c.s.] als dakterras te gebruiken. Gesteld noch gebleken is dat de VvE niet bevoegd was een zodanig persoonlijk gebruiksrecht aan [X] toe te kennen.

Ook in de meer subsidiaire vorderingen van A c.s. dat het terras enkel gebruikt zou mogen worden voor het plaatsen van groenvoorzieningen en dat X door gebruik van het dak onrechtmatig zou handelen, gaat de rechtbank niet mee zodat geen van de vorderingen van A c.s. wordt toegewezen.

Volledige uitspraak: Rechtbank ’s Hertogenbosch | 16 juni 2010 | ECLI:NL:RBSHE:2010:BN2276