LJN: BP9729, Rechtbank Rotterdam, 23 maart 2011
Een corporatie realiseert en verkoopt een nieuwbouwcomplex, bestaande uit meedere ondersplitsingen met daarin woningen, winkels en parkeerplaatsen. De corporatie benoemt zichzelf tot eerste en enig bestuurder en tevens beheerder van de VvE. Enkele jaren later volgt een nieuw bestuur, bestaande uit kopers, de corporatie op. De corporatie wordt ook ontheven uit haar taak als beheerder. Er blijkt veel misgegaan te zijn in de periode dat de corporatie als bestuurder/beheerder optrad. Zo zijn verenigingsbijdragen niet geïncasseerd bij de belegger/eigenaar van het winkelappartement, zijn lopende uitgaven ten laste van het reservefonds geboekt, ontbrak een deugdelijk MJOP, is het gebouw door de corporatie als bestuurder/beheerder van de VvE te duur en tegen ongunstige voorwaarden verzekerd, en zijn herstelkosten ten laste van de VvE geboekt, terwijl de betreffende klachten zouden vallen onder de oplevergarantie van de corporatie zelf, waardoor niet de VvE maar de corporatie de kosten zou hebben moeten herstellen. De corporatie voert op alle punten gemotiveerd verweer en komt daarmee een heel eind. In de uitspraak wordt een goed kader geschetst van datgene wat van een zorgvuldig handelend bestuurder van een VvE verwacht mag worden, maar ook van de omvang van de aansprakelijkheid. Slechts die vermogensschade, welke aan het onzorgvuldig handelen van de bestuurder kan worden toegerekend, komt voor vergoeding in aanmerking. De vorderingen van de VvE worden gedeeltelijk toegewezen.
Interessant is met het oordeel van de rechtbank over de verplichting van de corporatie tot deugdelijke overdracht van haar dossiers aan de opvolgend beheerder. De corporatie heeft zich verweerd met de stelling dat zij tijdens de looptijd van de overeenkomst gesommeerd had moeten worden ontbrekende informatie aan aan de opvolgend beheerder over te dragen. Nu dat niet is gebeurd, is zij niet in verzuim – aldus de corporatie. De rechtbank passeert dit verweer. De overeenkomst met de VvE’s eindigde op 1 oktober 2007. Per die datum behoorde de corporatie aan haar verplichtingen inzake een ordelijke overdracht te voldoen. In zoverre is sprake van een voor de voldoening bepaalde termijn als bedoeld in artikel 6:83 onder a BW, zodat de corporatie zonder ingebrekestelling in verzuim is geraakt. Deze consequentie zou wellicht onaanvaardbaar zijn geweest als de corporatie met de einddatum zou zijn overvallen. Daarvan is echter geen sprake. Al bij brief van 5 juli 2007 hebben de VvE’s de corporatie van het einde per 1 oktober 2007 op de hoogte gesteld en uitdrukkelijk verzocht om te komen tot een “ongestoorde overdracht”. De corporatie heeft dus voldoende tijd gehad zich op die overdracht voor te bereiden.