LJN: BU7764, Gerechtshof Amsterdam 12 juli 2011
Waneer een verzoek tot venietiging ex artikel 5:130 BW wordt gehonoreerd, dan vernietigt de rechter een besluit van een orgaan van de VvE, bijvoorbeeld een ALV-besluit. Dat raakt de belangen van de VvE en alle stemgerechtigden. Zij die op grond van de wet en het reglement belang bij een bestreden besluit hebben, dienen eveneens betrokken te worden bij de behandeling van een verzoek tot vernietiging van dat besluit. Daarom bepaalt artikel 5:130 lid 3 BW dat de verzoeker, alle stemgerechtigden en de VvE bij name dienen te worden opgeroepen om op het verzoek te worden gehoord.
Nadat de behandeling van de zaak gesloten is en bepaald is dat uitspraak zal worden gedaan, stelt het gerechtshof in deze kwestie alsnog vast dat de VvE niet op de voorgeschreven wijze is opgeroepen. Dat leidt tot een tussenbeschikking inhoudende een bevel tot de de oproeping van de verzoeker, alle stemgerechtigden en de VvE. Daarna zal de behandeling van de zaak worden voortgezet. Niet duidelijk is tot wie het bevel zich richt, maar het ligt voor de hand, dat de verzoekende partij daarbij het grootste heeft en derhalve aan het bevel zal voldoen.
Als het bevel zich richt tot de procespartijen en niet tot de griffier van het gerechtshof zelf, dan is het de vraag of het bevel terecht is gegeven. Artikel 5:130 lid 3 BW schrijft namelijk niet voor, dat de verzoeker de daar bedoelde oproep moet doen. Het is in artikel 5:130 verzoekschriftprocedures gebruikelijk dat de (griffier van de) sector kanton, dan wel in hoger beroep het gerechtshof zelf de oproeping verzorgt, na daartoe een adreslijst te hebben ontvangen van de VvE en/of de verzoeker.