LJN: BV0327, Rechtbank Amsterdam 5 december 2011 | Een bewoner van een appartement in een monument vraagt een monumentenvergunning aan voor ramen in de zijmuur. Met anderen komt de VvE komt in beroep tegen deze vergunning, onder meer stellende dat de latere vereiste bouwvergunning onmogelijk verkregen kan worden vanwege het ontbreken van belang aan de zijde van de aanvrager, nu sprake is van evidente privaatrechtelijke belemmeringen. De vereiste toestemming van de VvE zal volgens de VvE niet verkregen worden.
De bestuursrechter verklaart de beroepen van onder meer de VvE ongegrond. Bij de beoordeling van een monumentenvergunning als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet, dient de gemeente het belang van het behoud van de monumentale waarden van het pand af te wegen tegen de belangen van de aanvrager van een monumentenvergunning (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 februari 2009, LJN: BH2493). Gelet op dit toetsingskader spelen het belang van een belendend monument en de belangen van omwonenden of andere belanghebbenden bij de inhoudelijke beoordeling van (een aanvraag om) een monumentenvergunning geen rol. Van een evidente privaatrechtelijke belemmering is volgens de bestuursrechter geen sprake omdat eisers geen vonnis van de burgerlijke rechter hebben overgelegd waaruit blijkt dat het maken van ramen in strijd is met het Burgerlijk Wetboek. Ter zitting is bovendien gebleken dat eisers geen procedure bij de burgerlijke rechter hebben aangespannen hierover, terwijl de burgerlijke rechter de eerst aangewezene is om een dergelijke vraag te beantwoorden.