In zijn brief van 14 januari 2014 heeft de Raad voor de rechtspraak geadviseerd over het ‘Voorstel tot wijziging van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene Wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht’. Het wetsvoorstel beoogt de rechtspraak toegankelijker en eenvoudiger te maken. Het onwenselijke verschil in procedures tussen nietigheid en vernietigbaarheid in VvE zaken blijft echter bestaan.
Eén van de onderdelen van het wetsvoorstel is specifiek voor de VvE praktijk relevant: de integratie van dagvaardings- en verzoekschriftprocedures. Op grond van artikel 5:130 jo 2:15 jo 2:8 BW wordt een verzoek tot vernietiging van een besluit van een orgaan van de VvE in een verzoekschrift bij de sector kanton ingediend. De dagvaardingsprocedure waarin de nietigheid wordt gevorderd behoort tot de absolute competentie van de sector civiel van de rechtbank.
Uit het advies blijkt, dat:
‘met de nieuwe basisprocedure niet gekozen (is) voor het geheel integreren van de bestaande dagvaardings- en verzoekschriftprocedures in één algemene civiele procedure. De harmonisatie en vereenvoudiging van de huidige dagvaardingsprocedure en verzoekschriftprocedure blijft grotendeels beperkt tot hetgeen nodig is voor een eenvormige inleiding van de procedure en digitale procesvoering.’
en:
Het fenomeen van vorderingen en verzoeken in één is een ingewikkeld systeem. Vorderingen en verzoeken kennen een verschillend bewijsrecht, verschillende beroepstermijnen, verschillende appelmogelijkheden en verschillend materieel recht. Als voor een verzoek en vordering verschillende rechters (civiel/kanton) bevoegd zijn, is een gecombineerde behandeling niet mogelijk; dan zal moeten worden gesplitst.
Dat betekent dat de sector kanton ook na de invoering van het huidige wetsvoorstel niet bevoegd is kennis te nemen van verzoeken tot nietigverklaring van besluiten, ook al wordt ook die procedure straks bij verzoekschrift ingediend. De Raad adviseert overigens om in plaats van de term ‘verzoekschrift’ de term ‘procesinleiding’ te gebruiken. De sector civiel blijft dus bij uitsluiting bevoegd van een de vordering tot nietigverklaring kennis te nemen. In de bijdrage ‘Alle VvE zaken naar de sector kanton en nietigheid bij verzoekschrift’ (1), geef ik aan tot welke onwenselijke complicaties dat kan leiden en doe ik voorstellen tot harmonisering van het procesrecht in VvE-zaken. Nu het er niet naar uit ziet dat voormeld onderscheid vervalt met het wetsvoorstel, blijft dat voorstel onverminderd actueel.
Uit het advies blijkt dat dat velen binnen de Rechtspraak het enigszins als een gemiste kans ervaren dat geen verdergaande stappen op het pad van de integratie worden gezet. Daarna wordt voorgesteld om een aantal wetswijzigingen van ondergeschikte aard aan het wetsvoorstel toe te voegen. Daarbij wordt ook artikel 93 Rv benoemd. Mijns inziens zou onderzocht moeten worden of artikel 93 Rv zodanig kan worden aangepast, dat door de kantonrechter ook zaken worden behandeld en beslist betreffende Boek 5 Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek (appartementsrecht).
1. Tijdschrift voor de Procespraktijk | nr 5. | oktober 2012 | p. 129-132