Door: mr. R.P.M. de Laat en mr. D.N. Reijnders
Het kabinet stelt per 1 januari 2023 een tijdelijk tariefplafond in voor gas en elektriciteit om de enorme stijging van de energieprijzen en de schommelingen op de energiemarkt voor huishoudens te compenseren. Ons viel op dat er na Prinsjesdag tijdens de eerste termijn van de algemene politieke beschouwingen geen vragen zijn gesteld over toepassing hiervan op energiekosten binnen een VvE terwijl 1 op de 3 woningen in Nederland onderdeel van een VvE uitmaakt. Premier Rutte benadrukte wel al dat de precieze vormgeving van het prijsplafond nog moet worden uitgewerkt. Hieronder gaan wij in op de eerste knelpunten bij toepassing van het tariefplafond binnen VvE’s en aanbevelingen hoe hiermee om te gaan.
In de kamerbrief aanvullende maatregelen energierekening van 20 september 2022 wordt uitgegaan van prijscompensatie van gas en elektra voor het verbruik van eTaen huishouden tot de volumegrens van 1200m3 voor gas en 2400KWh voor elektriciteit. Tot die volumes geldt het prijsplafond. Voor het verbruik daarboven wordt het markttarief betaald. De gedachte is dat energieleveranciers het tarief van elk huishouden voor zover dat boven het prijsplafond ligt tot de volumegrens aan de overheid kunnen doorbelasten. Zo betaalt de overheid tot de volumegrens de kosten die het prijsplafond overstijgen.
De maatregel is generiek en geldt voor alle huishoudens. De vraag is hoe om te gaan met appartementsrechten en VvE’s met blokverwarming dan wel een aansluiting op een warmtenet of stadsverwarming. De aantallen huishoudens die daartoe behoren zijn significant. In juni 2021 telde Nederland 8 miljoen woningen[1]. Volgens het CBS[2] is 36% van alle woningen in Nederland een meergezinswoning.[3] In totaal zijn ca 1,5 miljoen woningen onderdeel van één van de ca. 125.000 VvE’s in Nederland. Van die VvE’s is een deel aangesloten op blokverwarming dan wel een warmtenet. In die gevallen zijn meestal niet de bewoners, maar de VvE’s de contractspartij van de energieleverancier. De vraag is, hoe de kabinetsplannen in dat geval toe te passen.
Regels binnen de VVE
In veel VvE’s heeft elk appartement een individuele aansluiting op het hoofd gas-, warmte en/of elektriciteitsnet. In dat geval lijkt het aangekondigde tariefplafond direct zijn effect te hebben bij de appartementseigenaar, nu die appartementseigenaren rechts door de energieleverancier worden aangeslagen. Is dat niet het geval en heeft de VvE maar één aansluiting op het hoofdnet, dan dient de VvE rechtstreeks de energienota aan de energieleverancier te voldoen. Vervolgens belast de VvE de kosten door aan de leden. Dat kan door middel van een door de VvE aangebracht bemeteringssysteem. De modelreglementen voorzien dan in de mogelijkheid om de door de VvE aan de energieleverancier betaalde kosten verhoudingsgewijs door te belasten op basis van verbruik.[4] Daarvoor is een juiste bemetering wel vereist.
Is er geen bemetering, dan geldt de hoofdregel in artikel 5:113 BW, namelijk dat een appartementseigenaar onafhankelijk van zijn of haar stookgedrag voor een gelijk deel moet bijdragen aan de totale stookkosten. De modelreglementen gaan er ook vanuit dat de stookkosten worden verdeeld op basis van de breukdelen van de appartementsrechten, tenzij het splitsingsreglement hierover iets anders bepaalt of eigenaars binnen de VvE daarvoor niet afzonderlijk worden aangeslagen.[5]
Bij verwarming is ook het systeem van verwarming van belang. Dat geldt met name bij blokverwarming waar de privégedeelten middels één centrale verwarmingsinstallatie verwarmd worden en de daar opgewekte warme vervolgens via gemeenschappelijke leidingen naar de privégedeelten wordt getransporteerd. Deze wijze van verwarmen heeft als gevolg dat een aanzienlijk deel van de opwekte warmte tijdens het transport verloren gaat en dus niet in het bedoelde privégedeelte aankomt. De kosten voor het opwekken van de energie die bij het transport verloren gaat, wordt veelal aangemerkt als transportkosten en veelal verdeeld conform breukdeel in plaats van verdeling op basis van verbruik. De transportkosten kunnen een groot deel van de totale energiekosten uitmaken. Dit is uiteraard afhankelijk van de feitelijke situatie, maar 1/3e van de totale energiekosten als transportkosten labelen is niet ongebruikelijk.
Principes van het tariefplafond
Het kabinet gaat uit van een generieke maatregel die voor alle huishoudens geldt. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar woningtype. Dat betekent dat huishoudens in appartementen onder de maatregel vallen. Voor de toepassing van de maatregelen bij appartementsrechten kunnen twee principes worden gehanteerd: gelijkstelling en transparantie.
- Gelijkstelling houdt in, dat ondanks het feit dat een huishouden in een appartement energie geleverd krijgt via de VvE, dat huishouden materieel dezelfde compensatie ontvangt als elk ander huishouden;
- Transparantie houdt in, dat om gelijkstelling te bewerkstelligen, de gegevens omtrent het verbruik per huishouden in een VvE inzichtelijk zijn, gedeeld kunnen worden met energiebedrijven en de dat compensatie 1:1 toekomt aan de begunstigden.
Knelpunten en aanbevelingen voor VvE’s
Bij de uitwerking van deze principes wordt voorop gesteld dat sprake is van een grote variëteit aan VvE’s, zowel naar omvang, bestemming als wijze van warmte- en energievoorziening. Ook verschillen per VvE de reglementen over de wijze van beheer, onderhoud en bekostiging daarvan. Dat betekent dat de navolgende aanbevelingen niet voor alle VvE’s gelden, maar slechts voor zover van toepassing in het betreffende geval.
1. Ook warmte en tapwater onder de maatregelen
Allereerst zal naast gas en elektra ook warmte en warm tapwater onder de maatregelen moeten vallen met een vergelijkbaar prijsplafond. Zo wordt voorkomen dat huishoudens in appartementen met blokverwarming, stadsverwarming of een aansluiting op een warmtenet niet gecompenseerd worden terwijl huishoudens met een eigen gas- en elektra aansluiting wel compensatie ontvangen. De premier heeft in zijn kamerbrief van 22 september jl. hierover opgemerkt dat de warmte- en gasprijs met elkaar gekoppeld zijn en daarmee ook huishoudens op het warmtenet ook onder het prijsplafond worden geplaatst.[6]
2. VvE ≠ huishouden
De VvE is een rechtspersoon en geen huishouden. Het kabinet besteedt in de kamerbrieven van 20 en 22 september jl. geen aandacht aan de situatie waarin meergezinswoningen gezamenlijk energie inkopen. De vertegenwoordiger van die huishoudens, de VvE, zal namens de gezamenlijke huishoudens onder hetzelfde prijsplafond moeten vallen. Bij de uitwerking van de aangekondigde maatregelen zal elke VvE met woonfuncties tot de kring van gerechtigden tot prijscompensatie moeten worden gerekend.
3. Gelijkstelling vergt inzicht energieverbruik
Een gemiddeld verbruik per woonappartement kan ertoe leiden, dat het ene huishouden in de VvE te veel en het andere huishouden te weinig prijscompensatie ontvangt. Om daadwerkelijk tot gelijkstelling te komen, zal de VvE het individuele energiegebruik per huishouden inzichtelijk moeten mogen en kunnen maken. Correctie- en reductiefactoren die worden toegepast bij het doorbelasten van verbruik bij appartementen met tussenmeters dienen buiten beschouwing te blijven in het kader van gelijkstelling, omdat dat bij overige huishoudens ook niet plaatsvindt. VvE’s moeten verder in het kader van transparantie het recht én de plicht hebben het individuele verbruik per huishouden door te geven aan het energiebedrijf. Die plicht dient expliciet in de overheidsmaatregel te worden opgenomen, om te voorkomen dat VvE’s in strijd handelen met privacyregelgeving.
4. VvE ≠ energiebedrijf
De VvE zelf dient niet aangewezen te worden als energiebedrijf in de overheidsmaatregelen. Dat geldt in beginsel ook indien de VvE zelf energie opwekt. Bij de omschrijving van het begrip ‘energiebedrijf’ dient de VvE expliciet te worden uitgezonderd van de reikwijdte van de definitie om onzekerheid daarover te voorkomen. Wordt een VvE namelijk als energiebedrijf aangemerkt, dan kan het zijn dat zij verplicht een tariefplafond dient te hanteren en de kosten hiervan bij de overheid dient te verhalen. De vergoeding van de overheid dient dan weer te worden verdeeld over de leden in een verhouding die kan afwijken van de voordelen op basis van het tariefplafond. Kortom, wordt de VvE als energiebedrijf aangemerkt dan heeft die per saldo geen positief effect op de leden, dan wel werkt heeft dit mogelijk een onbedoeld negatief effect op een deel van de leden. Een ongewenst effect dat eenvoudig kan worden voorkomen als de overheid expliciet bepaalt dat VvE’s niet worden aangemerkt als een energiebedrijf.
5. Uitgangspunten vaststelling individueel energieverbruik per huishouden in VvE
Vastgesteld moet worden hoe het individuele energieverbruik per huishouden in een VvE wordt bepaald en welke componenten daartoe worden gerekend. In de kamerbrief is het begrip ‘markttarief’ bepaald als de som van de gemiddelde inkoopprijs op de groothandelsmarkt met opslagen zoals de nettarieven, energiebelasting, BTW en de marge voor de energieleverancier. Specifiek voor VvE’s dient daaraan te worden toegevoegd, dat het markttarief bestaat uit het variabel energieverbruik (per woning), het aandeel van de woning in vast energieverbruik van het gebouw, administratiekosten en dienstverleningskosten. Dat betekent, dat voor huishoudens in VvE’s bovenop het markttarief opslagen gelden, die leiden tot specifiek prijsplafond voor huishoudens in appartementen.
6. VvE’s zonder tussenmeters
Zoals hierboven toegelicht, gaan de modelreglementen er vanuit dat de stookkosten worden verdeeld op basis van de breukdelen van de appartementsrechten en niet het verbruik, tenzij in de akte van splitsing hierover iets anders is bepaald of eigenaars binnen de VvE daarvoor afzonderlijk worden aangeslagen. Voor VvE’s die niet beschikken over individuele tussenmeters dient de overheidsmaatregel toe te staan, dat in plaats van het werkelijke energieverbruik het aandeel van elk huishouden in het totale verbruik van het gebouw conform de breukdelen die blijken uit de splitsingsakte wordt gehanteerd bij het bepalen van de compensatie per huishouden. De hoofdregel in artikel 5:113 BW is immers dat een appartementseigenaar, onafhankelijk van zijn of haar stookgedrag, voor een gelijk deel moet bijdragen aan de totale stookkosten.
7. Compensatie binnen VvE uitsluitend aan doelgroep toerekenen
De VvE heeft het recht én de plicht om de ontvangen compensatie één op één aan de huishoudens en MKB’ers toe te rekenen. Omdat de maatregel slechts geldt voor huishoudens en mogelijk klein MKB, komen appartementsrechten met een andere bestemming en gebruik niet voor compensatie in aanmerking. Denk aan kantoorruimtes, parkeerplaatsen en dergelijke, die ook in de vorm van appartementsrechten tot de VvE behoren. Het feitelijk en toegestane gebruik en niet de bestemming die volgens de splitsingsakte aan een appartement gegeven is, is daarbij bepalend om daadwerkelijk tot gelijkstelling te komen. Om de compensatie 1:1 toe te kunnen rekenen is VvE is daarbij verplicht af te wijken van de breukdeelverhouding die uit de wet, artikel 5:113 lid 1 BW, of de reglementen (bijvoorbeeld artikel 8 en 9 lid 1 en 2 MR 2006). De eigenaars zijn voor hun breukdelen gerechtigd tot de baten die aan de gezamenlijke eigenaars toekomen volgens de wet en de reglementen. Als de VvE van het energiebedrijf de compensatie ontvangt kan bij 1:1 toerekening aan de begunstigden nietig zijn op grond van artikel 5:129 jo 2:14 BW. Om onzekerheid daarover te voorkomen is vereist dat de maatregel bepaalt, dat de baten niet aan de gezamenlijke eigenaars toekomen, maar uitsluitend aan de gerechtigden conform de maatregel. De VvE is zo niet gerechtigd de ontvangen compensatie voor andere doelen aan te wenden indien vooraf bepaald wordt, dat de ontvangen compensatie niet tot de baten van de VvE behoort.
8. Voorschotbijdragen
Indien vastgesteld wordt dat de korting niet tot de baten van de VvE hoort, stellen VvE’s bij het vaststellen van de begroting voor het komende boekjaar de voorschotten energielasten vast op jaarbasis als ware er geen korting. Het prijsplafond heeft volgens het kabinet namelijk een tijdelijk karakter. Ook om die reden wordt niet voorzien dat het maandelijks voorschot energielasten door de VvE verlaagd wordt in de begroting of al dan niet tijdelijk, maar dat de ontvangen korting door de VvE terugbetaald wordt.
9. Hoofd- en ondersplitsing
Bij hoofd- en ondersplitsing dient de VvE hoofdsplitsing rechtstreeks te kunnen afrekenen met de huishoudens in de ondersplitsing.
10. Administratiekosten n.a.v. tijdelijke tariefplafond voor rekening begunstigden
De VvE moet gerechtigd zijn om redelijke administratiekosten die gepaard gaan met de uitvoering van de maatregel in mindering te brengen op de te ontvangen compensatie. Zo wordt voorkomen dat ook niet gerechtigde appartementsrechten bijdragen in de kosten daarvan.
Invoering van de maatregelen
Met name de regeling van de één op één doorbelasting vergt mogelijk een wetswijziging. Dat zou slechts anders kunnen zijn indien expliciet wordt bepaald, dat ook indien een VvE de energie afneemt en betaalt, de baten niet ten gunste van de VvE komen, maar dat de VvE slechts de kassiersrol vervult. Omdat in de kamerbrief van 22 september jl. is opgenomen dat de precieze vormgeving van het tijdelijke prijsplafond wordt momenteel nog verder wordt uitgewerkt, wordt hier volstaan met de voorgaande aanbevelingen, die in de maatregelen opgenomen kunnen worden. Pas wanneer meer informatie bekend is over de vormgeving van de invoeringsmaatregelen, kan bepaald worden waar welke aanbeveling verwerkt kan worden.
Voetnoten
[1] https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2021/31/8-miljoen-woningen-in-nederland
[2] https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/31/42-procent-van-alle-woningen-is-een-rijtjeshuis
[3] Meergezinswoning: Elke woning die samen met andere woonruimten c.q. bedrijfsruimten een geheel pand vormt. Hieronder vallen flats, galerij-, portiek-, beneden- en bovenwoningen, appartementen en woningen boven bedrijfsruimten, voor zover deze zijn voorzien van een buiten de bedrijfsruimte gelegen toegangsdeur.
[4] Artikel 17 sub h Modelreglement 1973, artikel 3 sub h Modelreglement 1983, artikel 3 Modelreglement 1992, artikel 9 lid 1 sub h Modelreglement 2006 en artikel 10 lid 2 sub h Modelreglement 2017.
[5] Artikel 17 sub h Modelreglement 1973, artikel 3 sub h Modelreglement 1983, artikel 3 Modelreglement 1992, artikel 9 lid 1 sub h Modelreglement 2006 en artikel 10 lid 2 sub h Modelreglement 2017.
[6] Brief van Minister President Rutte van 22 september 2022, 4288951.