Gerechtshof Amsterdam | 14 januari 2014 | ECLI:NL:GHAMS:2014:192
De eigenaar van een benedenwoning wil diens achtergevel voorzien van wit pleisterwerk. De eigenaar van het bovenappartement is het daar niet mee eens en vordert in kort geding een verbod. De voorzieningenrechter overweegt dat het aanbrengen van pleisterwerk op een gemeenschappelijke gedeelte als een verandering van het uiterlijk van het pand moet worden aangemerkt, waarvoor krachtens artikel 14 van het hier geldend MR 1983 toestemming is vereist van de vergadering van de VvE. Het verbod wordt daarom toegewezen, met de bepaling dat gelet op alle belangen, het verbod slechts kan worden verleend voor een korte periode, namelijk tot 24 uur nadat in een vergadering van de VvE is beslist op het voorstel tot het aanbrengen van pleisterwerk op achtergevel van het pand. De eigenaar van de benedenwoning schrijft de vergadering uit. De andere eigenaar komt niet opdagen. Het besluit wordt toch genomen.
In de akte is echter in afwijking op het geldend MR 1983 bepaald, dat indien niet alle eigenaars op een vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn, er een nieuwe vergadering zal worden uitgeschreven. Dat gebeurt, maar daags na de eerste ALV wordt het werk hervat. Daarop volgt een nieuw kort geding. In dat tweede kort geding gaat de voorzieningerechter uit van de geldigheid van het eerste ALV besluit. Ten onrechte, aldus het gerechtshof in dit arrest. De belangenafweging die de voorzieningenrechter in eerste vonnis heeft gemaakt, kan de voorgeschreven weg van besluitvorming in artikel 13 van de splitsingsakte niet ter zijde stellen en heeft dat ook niet gedaan.
Volledige uitspraak: Gerechtshof Amsterdam | 14 januari 2014 | ECLI:NL:GHAMS:2014:192