De VvE vordert in de hoofdzaak dat aanneemster wordt veroordeeld tot vergoeding van de sloopkosten van een fabrieksschoorsteen die heeft gestaan op het gemeenschappelijke gedeelte van het appartementencomplex van de VvE. In dit bevoegdheidsincident wordt de bevoegdheid van arbiter door aanneemster betwist. Zij stelt daartoe primair dat de kopers geen contractuele aanspraak op onderneemster hebben ter zake van de schoorsteen en subsidiair dat de schoorsteen geen (onderdeel van het) werk is waarvoor de garantie- en waarborgregeling geldt.
De VvE beroept zich op de Garantie- en Waarborgregeling en niet op de overeenkomsten die individuele kopers met onderneemster hebben gesloten, zodat arbiter voorbij kan gaan aan de primaire stelling van aanneemster.
Met betrekking tot de subsidiaire stelling oordeelt arbiter als volgt. Op grond van de splitsingsakte wordt de schoorsteen tot de gemeenschappelijke gedeelten gerekend. Uit de garantieregeling blijkt echter daaronder niet vallen ‘alle voorzieningen buiten de gebouwen, met uitzondering van de tuinmuren en gemetselde windschermen die met de gebouwen waarin het (de) privégedeelte(n) is/zijn opgenomen één geheel vormen’. Naar het oordeel van arbiter heeft deze uitsluiting mede betrekking op de fabrieksschoorsteen en is de garantieregeling dan ook niet van toepassing op de schoorsteen. Dit betekent dat arbiter niet bevoegd is om van het onderhavige geschil – dat immers is gebaseerd op de garantieregeling – kennis te nemen en dat geschil te beslechten bij scheidsrechterlijk vonnis.
Scheidsgerecht: mr. K.E. Mollema
Gemachtigde eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, de VvE: mr. J.M.S. Salomons
Gemachtigde verweerster in de hoofdzaak, eiseres in het incident: mr. M. van Asperen- van Dijk
Volledige uitspraak: RvA 3 november 2015, No. 80893